Ga terug

Aspergers: een verruimd perspectief?

In onze professionele praktijken zien we een groep cliënten die gecategoriseerd zijn als hebbende het syndroom van Asperger (DSM IV autismespectrum stoornis). Voor het gemak hieraan te duiden als mensen met Asperger. Waar ik de aandacht op wil richten is de hypothese dat deze groep in feite veel groter is dan gedacht. Mensen met Asperger met een normaal tot hoog IQ worden veelal niet als zodanig herkend en dus ook niet gemakkelijk als zodanig gediagnosticeerd. Zij komen onze praktijken binnen met verschillende behoeftes en met wisselende en of veelal een onduidelijke vraagstelling. Echter, wat deze ‘groep’ zo interessant maakt is dat zij gemeenschappelijke kenmerken, symptomen en eigenaardigheden vertonen. Als we dit herkennen als mensen met Asperger dan geeft dit ons een nieuw en ander inzicht op de personen waarmee we hier vandoen hebben en de consequenties die dit heeft voor hen die in onze moderne maatschappij leven.  

Hoe kwam ik tot dit inzichten? Ik had een aantal cliënten waar de gebruikelijke benaderingen van goed gekende en bewezen paden niet werkte en ik bleef zitten met onbeantwoorde vragen. Afhankelijk natuurlijk van de cliënt benaderde ik het vanuit het perspectief van Karakterstructuren (Lowen, 1992), vanuit de inzichten van Trauma werk (Wallin, 2010) Vanuit de Enneagrammen (Riso & Hudson, 2000), vanuit Jungiaans denken met respect tot persoonlijkheidsontwikkeling (C.G.Jung, 1995) en niets leek te passen of goed te werken. En dus bleef ik zoeken naar antwoorden en hoe ik het kon begrijpen. Ik besprak mijn vragen met collega’s en in het bijzonder een Klassiek Homeopaat. Ik deed literatuuronderzoek en kwam tot de conclusie dat de combinatie van een hoog IQ en typisch Asperger gedrag erg interessant was. Toen opende zich nieuwe perspectieven en het is daaruit dat nieuwe inzichten en begrijpen daar ontstond. 

Om deze inzichten te illustreren wil ik eerst stil staan bij deze specifieke groep van mensen met een hoog IQ en Asperger omdat ze hoog sensitief zijn en indien goed ondervraagd in staat zijn ons erg duidelijke antwoorden te geven. Zij kunnen de weg wijzen naar een drastische vernieuwing van onze kennisbasis.Of, als een parodie op een oud Chinees gezegde, het te stellen als: Het is de therapeut die onderwezen wordt door zijn cliënten. Hiermee komen we aan de essentie van deze inzichten en die zijn dat deze categorie mensen denkt en functioneert vanuit een specifiek persoonlijk perspectief en logica dat fundamenteel verschilt van neuro-typische mensen. [1]   

Als we dit perspectief begrijpen geeft het ons de mogelijkheid om als therapeut anders te ageren en reageren. We kunnen dan onze cliënten en de mensen in hun omgeving meteen beter resultaat bij staan. Om deze hulp in de praktijk daadwerkelijk te kunnen bieden is het nodig dat wij onze methodieken en professionele gereedschapskist aanpassen. Omdat te kunnen doen is het nodig dat we het idee loslaten dat er iets ontbreekt of verkeerd is en werken vanuit het uitgangspunt dat alles Heel en al aanwezig is. (Solomon, 2012) Het gaat om nieuwe en andere verbindingen te maken en deze te verankeren in het lichaam zodat dit de cliënt kan helpen er nieuwe betekenis aan te geven en hen nieuwe, betere of helderder woorden voor te vinden of te laten ontstaan. Dit laatste is belangrijk omdat het voor mensen met Asperger vaak aanvoelt als een nieuw terrein waar hun bestaande vocabulaire niet op hun plaats lijkt. 

Asperger cliënten ervaren het geheel van de werkelijkheid als een niet ontwarde kluwen van informatie die zij niet volledig begrijpen en daardoor ook nog niet kunnen hanteren. Wat wij als therapeuten kunnen doen is hen helpen hun ervaring van de werkelijkheid te ontwarren. Echter, de aspecten die zijn geïdentificeerd hebben een‘thuis’ nodig daar de enige vorm van veiligheid voor de cliënt is gelegen in structuur en structureren. Of, om het als iemand met Asperger te zeggen: ”Ik als een persoon met Asperger ben permanent in contact met alle informatie die tot mijn beschikking is (niet te verwarren met prikkels) en vind ik rust en houvast in structuur”. Chaos ontstaat daar waar nog geen orde is aangebracht in deze informatie. Een neuro-typisch mens is verankerd in zijn of haar persoonlijkheid: ‘het ego of het IK’ het is deze ‘Ik’ die contact maakt met de dingen in de buitenwereld. Het ‘Ik’ trekt zich terug als het teveel wordt.Voor mensen met Asperger is deze beweging niet erg makkelijk, en misschien zelfs niet mogelijk daar zij permanent ‘open’ en in verbinding staan met alle informatie. Zij kunnen zich niet gemakkelijk af sluiten van externe stimuli en vinden daardoor rust en zichzelf in routine en structuur. We zouden daarom kunnen zeggen dat beide categorieën van mensen elkaars tegengestelde zijn. Als we de aard van deze tegenstelling herkennen wordt het veel duidelijker wat de behoeftes zijn van mensen met Asperger: hun behoeften voor hen zelf, voor hun relaties met anderen; en die met maatschappij in bredere zin. Als we dit kunnen zien en vanuit dit perspectief kunnen opereren dan opent zich een geheel nieuwe wereld: De wereld van de mensen met Asperger.  Speciaal vanwege de andere logica (Cornelis, 1997) waarmee zij de werkelijkheid benaderen hebben zij aan de maatschappij veel bij te dragen daar hun logica naadloos lijkt te passen in de samenwerkende tendenties van sommige van de toekomst structuren die zich aan het vormen zijn. 

Om dit allemaal in het thema van de conferentie te plaatsen,maar ook om te illustreren hoe je met deze groep lichaamsgericht zou kunnen werken, wil ik enkele inhoudelijke aspecten schilderen die we in onze praktijk zoal tegen zouden kunnen komen. 

Met betrekking tot‘Het Zelf’
 
De kernproblematiek van stoornissen in het autismespectrum bestaat uit problemen met het voelen van en het omgaan met sociale interacties. Dat volgens Delfos (2011) deze mensen,beschikken over een gebrekkige Ik-ander differentiatie. Deze differentiatie is een noodzakelijke voorwaarde voor een empathisch of invoelend vermogen. Empathie wordt gevormd door zelfbewustzijn.Als we onze eigen gedachten en gevoelens herkennen,dan zijn we beter in staat om   gedachten en gevoelens van anderen beter te begrijpen. Maar belangrijker nog is het inzicht dat een deel van het ‘Ik’- ofwel het zelfbewustzijn buiten het lijf wordt ervaren.Een voorbeeld: een jonge man krijgt in de therapie twee zakjes zand op zijn lichaam geplaatst op buik en borst. Doel voor hem is het benoemen van waar deze zakjes zich bevinden op zijn lijf. Hij kan niet aangeven waar deze zakjes liggen. Hij zegt dat het zakje op zijn borst dichter bij ‘hem’ ligt dan het andere zakje. Hij ervaart zijn centrum dus als in en rond zijn hoofd. Anders gezegd er is weinig aarde- en weinig specifiek lichaamsbewustzijn! 

Met betrekking tot De Ander 
Om relaties met anderen te hebben is het noodzakelijk jezelf te begrijpen en woorden te hebben voor je eigen gevoelens.Jezelf te kennen is een noodzakelijke voorwaarde om de ander te leren begrijpen. Gevoelens (die onbekend blijven) zullen sneller bij de ander worden ontkend door een persoon met een zwak ik-ander differentiatie  Dit is geen kwade wil maar een eenvoudig gebrek aan een kader om de Ander voor te stellen. (Vermeulen, 2013)Mensen die zichzelf niet kennen zullen het moeilijk vinden zich voor te stellen hoe een andere persoon voelt en denkt. Zij zullen het moeilijk hebben om zich in de positie van de andere persoon te verplaatsen. Er is ook een gebrek aan ontwikkeling van het biologische zelf: “Ik moet naar mijn lichaam kijken om te weten waar ik iets voel… Er kwam enkel rudimentaire informatie naar mijn hersenen “De ander (partner) kan eerder gezien worden als een ‘instrument’ voor de bevrediging van de eigen wensen, eerder dan een partner met wie je dingen doet en deelt. Dit is egocentrisch, niet te verwarren met egoïstisch. Een egoïst is normaal gesproken zich namelijk bewust van de nadelige gevolgen van zijn gedrag. Egocentrisme is geen gerichtheid op zichzelf of gebrek aan belangstelling voor de andere persoon maar meer een gebrek aan gerichtheid op de omgeving en of een zwak vermogen om zich iets buiten zichzelf voor te stellen.   

Met betrekking tot De Maatschappij 
Mensen met Asperger hebben vaak moeite om zich met de omgeving te verbinden en met het begrijpen en accepteren van sociale patronen in het algemeen. Taalgebruik kan ouwelijk zijn dit heeft te maken met een minder sterk ontwikkelde linkerhersenhelft. Het juist inschatten van de sociale interactie is het meest moeilijke ding om te integreren omdat dit niet duidelijk gestructureerd kan worden op basis van vaste patronen. Daardoor is het voor mensen met Asperger moeilijk om nieuwe vrienden te maken en om relaties te onderhouden. Het veroorzaakt moeilijkheden in de omgang met leeftijdsgenoten en in volwassen relaties. Vaker ontstaat een irritatie (of boosheid) als andere mensen moeilijk met hen mee kunnen denken of praten. Dit leidt snel tot irritatie en afhaken.Ze voelen daardoor dat ze weinig aansluiting hebben en kiezen er liever voor om alleen te zijn. 

Weerstand tegen veranderingen   
In werkelijkheid gaat het meer over Angsten paniek om in een onveilige situatie of chaos terecht te komen. Als een nieuwe structuur of situatie eerst wordt uitgelegd en verhelderd, is de overgang van het oude naar het nieuwe waarschijnlijk veel minder problematisch. In communicatie kan het vaak behoorlijk heftig worden als we proberen om een voor hen bekend kennisveld te betreden, er kunnen lange monologen ontstaan waarin er weinig tot geen contact is met de andere persoon.        Grappen worden vaak niet of slechts gedeeltelijk begrepen. Als we zeggen: “dit is een grap” dan kunnen ze omschakelen en het niet slechts letterlijk nemen.  

Enige Samenvattende Kenmerken van mensen met Asperger Karakteristieken:
1.     De motorieke is vaak met interrupties en niet vloeiend.
2.     De manier waarop ze lopen is vaak en beetje vreemd. Als kind duurt het vaak langer voordat ze leren fietsen, schaatsen of steppen.
3.     Dooreen andere rijping van het centrale zenuwstelsel en mindere ontwikkeling van de linkerhersenhelft resulteert dit vaak in moeilijkheden bij het onder woorden brengen van emoties. Daardoor is hun bewustzijn over hun eigen gevoelens minder ontwikkeld.
4.    Communicatie is veelal beleefd vaak overbeleefd en de taal is bij jeugd soms ouwelijk en bij volwassene overdreven (veel vaktaal). Traditioneel worden er 3 moeilijke gebieden geïdentificeerd: in sociale communicatie; sociale interacties; en sociaal voorstellingsvermogen.  
5.    “Een conversatie begrijpen is als het verstaan van een vreemde taal.”: Een onstuitbare woordenstroom met veel details waardoor ze het contact met de andere persoon verliezen. Hierdoor raken ze ook vaker de draad van het verhaal kwijt.
6.     “Ik heb moeite met het begrijpen van sociale regels en vind het moeilijk om te weten wat ik moet doen als ik het verkeerd begrepen heb”. In sociale interacties:als er gesproken wordt over gevoelens en emoties dan stopt de woordenvloed omdat ze vaak wel weten dat hij /zij iets voelen zonder in staat te zijn dat met de juiste uitdrukkingen onder woorden te brengen. Het is vaak moeilijk de gebaren, gezichtsuitdrukkingen en intonatie van andere mensen te begrijpen.
7.     “Ik vind het moeilijk om uit te vinden wat ander mensen weten of willen. Ik heb er ook moeite me om te raden wat ze denken of bedoelen”. In het sociale voorstellingsvermogen zijn ze misschien niet erg goed om een conversatie te beginnen of te beëindigen; herkennen of reageren op door ander mensen gegeven aanwijzingen; bewustzijn van de ongeschreven ‘sociale regels’; en een onderwerpkiezen om over te praten. Zij vinden andere mensen vaak verwarrend of onvoorspelbaar;zij maken waarschijnlijk niet makkelijk vrienden; ze lijken zich soms niet gepast te gedragen; ze kunnen zich terugtrekken of ongeïnteresseerd lijken. Hun overwegingstrategie is het copieren van waargenomen gedrag gevolgd door: “Fakeit untill you make it”, (Vermeulen, 1999).
8.    Weerstand tegen verandering: wederom is de hersenstructuur van belang. Het Corpus Collosum heeft invloed hoe verschillende signalen de hersenen binnentreden gerelateerd aan horen, voelen, zien, ruiken en invoelen (sensing). Het is kleiner en daarom werkt het langzamer. Een groter Corpus Collosum werkt sneller.
9.    Vaker komen plotselinge driftaanvallen voor die niet door de buitenwereld begrepen worden omdat de aanleiding niet altijd direct zichtbaar is. Echter mensen met Autismespectrumstoornissen hebben vaker grote angst om nieuwe situaties tegemoet te treden. Dit zorgt voor een opstapeling van adrenaline dit kan makkelijk ontvlammen. 

Enkele samenvattende kenmerken vanuit een breder perspectief: ·        
-    Het zijn mensen van grote puurheid en een sterk potentieel om te zorgen voor, dat beschikbaar komt als het benaderd wordt vanuit de verbinding. Daarom zijn het mensen die relaties nodig hebben op basis van vertrouwen.·        
-    Ze zijn authentiek en kunnen in het ‘hier en nu’ leven- tenzij ze worden geterroriseerd door hun Super Ego en of beelden die zij nog niet begrijpen.·        
-    Zij zijn van nature nogal naïef en hebben geen intentie noch mogelijkheden om te manipuleren.·        
-    Ze houden van hun routines en hun‘speciale interesses’: deze zijn veilig.  

Als we deze tijden van verandering zien als een periode waarin we weg gaan van een competitieve maatschappij, en het denken in termen van schaarste naar een werkelijkheid van verbinding en samenwerking, dan zouden wij- als concluderende opmerking- kunnen zeggen dat mensen met Asperger al reeds zo leven en denken.Tegelijkertijd hebben ze moeite om goed te functioneren in de steeds nog dominante huidige sociale en economische ordening. Tijdens de conferentie zal ik in mijn workshop dieper in dit kennisveld door een ervaringsgerichte reis aan te bieden naar de wonderlijke wereld van ‘Aspergers’    

Geraadpleegde Literatuur:
-    Cornelis, A. (1997). Logica van het Gevoel, Amsterdam/Brussel, Stichting Essence
-    Delfos, M.F. (2011). Een Vreemde Wereld [A Strange World]. Amsterdam, SWP
-    Jung, C.G. (1995). Archetype en Onbewuste (Archetyp und Unbewusstes). Rotterdam, Lemniscaat
-    Lowen, Alexander (1992). Lichaamstaal en Karakter [The Language of the Body].Cothen, Servire
-    
Riso, D.R. & Hudson, R. (2000). Enneagram Basis Boek. [Enneagram Basic Book: Personality types]. Haarlem, Altamira-Becht.
-    Solomon, Andrew (2012). Far from the Tree, New York, Simon & Schuster.
-    Vermeulen, P. (1999). Brein Bedriegt, als autisme niet op autisme lijkt [The tricky brain: Autism does not look like autism]. Berchem, Epo.
-    Vermeulen, P. (2013). Brein bedriegt, Autisme tot hoge begaafdheid [The brain deceives: Autism and high achievement]. Berchem, Epo
-    Wallin, D.J. (2010) Gehechtheid in Psychotherapie (Attachement in Psychotherapy). Amsterdam

Biografie 
Begonnen als verplegende en gedreven door nieuwsgierigheid om steeds meer van mensen en hun gedrag te begrijpen en te doorgronden heeft Carin Ballas zich ontwikkeld als Postural Integration therapeut en later als Lichaamsgerichte psychotherapeut en lid van de EABP. Na diverse scholen en opleidingen gevolgd te hebben en verreikt door de Diamond Heart benadering werd ze inniatiefnemer en mede ontwikkelaar van een leergang voor Systemische zienswijze voor Basisscholen en hun docenten. De laatste jaren heeft ze veel ervaring opgedaan met mensen met Asperger en hun bijzonderheden als cliënten. Geraakt door hun openheid en bijzondere kijk op de wereld en wat het haar leerde ontwikkelde ze een nieuwe zienswijze.

[1] Ik gebruik “neuro-typisch” hier als –het woord “normaal” – dit zou kunnen suggereren dat mensen met Asperger “Abnormaal zouden zijn, wat zeker niet het geval is.  

Carin Ballas

Auteur
Aspergers
Perspectief